De schop in de polder (1819-1824)
Vijf jaar lang ratelden kruiwagens en zong het staal van duizenden schoppen. Koning Willem I wilde een ‘water-snelweg’ van Amsterdam naar zee; ingenieur Jan Blanken koos het tracé dwars door het lintdorp Koedijk. In 1819 arriveerden zo’n negenduizend “poldergasten” – landlopers, boerenknechten, maar ook vaklui uit Vlaanderen en Oost-Friesland. Ze woonden in strohutten, kregen één gulden per dag en aten roggebrood met spek. Toch was het resultaat verbluffend: in december 1824 openden de sluizen en had Noord-Holland een kanaal van 79 km lang, 37 m breed en 6 m diep. Voor Koedijk – tot dan een binnenvaartdorp – betekende dat plots een open verbinding met Den Helder én Amsterdam.

De brug die dreef (1824 – heden)
Het kanaal sneed het dorp doormidden. Om beide oevers weer te verbinden bedacht Blanken de vlotbrug: een drijvend ponton dat als een laatje onder de vaste koebrug werd geschoven. Onze Koedijkervlotbrug (1824) is nog steeds in bedrijf – uniek in Nederland. Een eeuw lang sjorden paard-en-wagens, melkboeren en schoolkinderen hem open; wie met een koe wilde oversteken, betaalde twee cent extra, zo vertelt het dorpsverhaal. De brug bracht handel: tuinders verscheepten hun kool en aardappelen sneller, turfschippers losten bij Café De Bontekoe, en dorpskroegen draaiden overuren: “Amper weg, of de schuit komt alweer!” klaagde de Alkmaarsche Courant in 1841. Toen het Noord-Hollands Kanaal werd geopend lagen er achttien van die schuifbruggen langs de route; nu zijn er nog vijf over en de Koedijker vlotbrug is de oudste die nog vrolijk heen- en weer schuift. Ze heeft wat meegemaakt: arbeidsruzies waarbij Hollanders en Brabanders elkaar (en de kroeskar) te lijf gingen, brugwachters die nachtdienst draaiden bij een toverlantaarn en kapiteins die stiekem “volgas” invoeren – waarna een boetebord van 25 cent ze weer tot kalmte maande. Inmiddels schuift het ponton elektrisch en is de toltabel geschiedenis, maar één ding blijft: zonder deze schuifbrug had Koedijk twee dorpshelften, maar géén hart – en zouden we nog steeds zwemmend naar de overkant moeten.

Van zeesnelweg naar feestdecor (1876 – 1962)
Halverwege de 19e eeuw werd de oude ‘zeeweg’ ingehaald door het Noordzeekanaal (1876) en later de spoorlijn en provinciale weg. Koedijk verloor geen handelshart maar vond een dorps-adempauze: het water werd rustiger, het uitzicht weidser. In de jaren 1950 zwommen kinderen bij warme zomers aan de Kanaaldijk, hengelaars viste “op witvis bij de vlotbrug”, en de dorpsjeugd bouwde houten vlotten voor nachtelijke tochten. Langs het water verrezen markante bedrijfjes: de houtzagerij van Snip, het aardappelpakhuis van Van ’t Hek en later de stroopwafelwagen van Van de Schoot – allemaal met een loopplank het kanaal op. Die speelse omgang met het water legde de kiem voor een nieuw idee… Dat idee bleek de Gondelvaart.

Van giechelend idee tot dorpsinstituut (1963 – 2025)
Op een druilerige zaterdag in 1962 gingen leden van het Koedijker VVV met de bus naar Giethoorn, voor de daar te houden gondelvaart. Daar zagen ze bootjes met versiering en lampjes – en kregen ze prompt een geweldig plan: “Dat kunnen wij óók, op óns kanaal! 27 juli 1963 was het zover. 15 tuindersschuiten, 2 kano’s en een motorjacht uitgedost met lampjes aangesloten op een autoaccu en met versiering, gleden door het avondschemer. De eerste jury (zittend op een gehuurde praam) reikte de hoofdprijs uit aan een boot met een kartonnen Eiffeltoren erop. De beide cafés “de Bontekoe” en “het Vergulde Paard” tapte honderden glazen bier, de dijk was goed gevuld met publiek, en de krant schreef: “Koedijk heeft een nieuwe traditie ontdekt”.

Sindsdien is er ieder jaar in de derde week van augustus een lichtevolutie:

  • Jaren 70 – De eerste geluidsinstallaties: een omgebouwde radio, gevoed door een autoaccu. Als hij uitviel, zong de bouwploeg hardop verder. De ruilverkaveling kwam en hierdoor verdwenen de tuindersschuiten uit Koedijk en moest er wat anders worden verzonnen. Er werden bij houthandel Conijn uit Alkmaar een aantal platbodemschuiten gehuurd en zo groeide de gondelvaart. Ook deze verdwenen later uit de buurt en nu worden de dekschuiten uit Zaandam en Amsterdam gehuurd.
  • Jaren 80 – Opkomst van de “themaboten”: piratenschip, spookhuis, een echt draaiende kinderdraaimolen, de Broeker veiling, radarboot en vele Disney uitbeeldingen.
  • 1988 – 25 jaar Gondelvaart, er komt een speciale feestcommissie en wat tot dat moment een eendaags evenement was, wordt uitgebreid met een feesttent en een kermis tot vier dagen feest met als hoogte punt op zaterdagavond de Gondelvaart.
  • 1994 – De jeugdklasse start: zes pubers, veel spuitbusverf en een discutabele Backstreet Boys-medley. De Koedijker basisschool “de Zandloper” wordt Nederlands kampioen schoolvoetbal, vaart mee op een boot en deelt voetballen uit aan het publiek.
  • 2013 (50-jarig jubileum) – 18 grote uitbeeldingen op dekschuiten en een 8 tal tuinderschuitjes die weer waren opgetrommeld voeren in de optocht mee, een record: “We hebben de grootste Gondelvaart van Nederland’, aldus toenmalig voorzitter Walter Schouten.
  • 2025 – Gondelvaart Koedijk leeft nog volop. Ondanks vele regeltjes, dikke draaiboeken, vergunningaanvragen, verkeersregelaars en allerlei controles. Men past zich aan bij de moderne tijd. Het publiek kan stemmen door middel van een QR code via de smartphone.

Vandaag trekken ruim 20 000 toeschouwers en meer dan 250 vrijwilligers aan het feest. Bouwgroepen bouwen maandenlang aan decor, techniek en choreo; de dijkcommissie regelt muziek, schmink en stroopwafels; de commandopost houdt alles strak op portofoon-kanaal 1.

Wat nooit veranderde?

  • Altijd op het Noord-Hollands Kanaal. Zonder water, geen wonder.
  • Iedereen kan meedoen. Van basisschoolklas tot scheepsbouwer in ruste.

En zo glijdt de Gondelvaart alweer 62 jaar over het water: één lange lichtslinger tussen verleden en toekomst, met Koedijk als trotse kapitein.